
21 december, Noto, kind van teloorgang, bureaucratie en mafia.
Dit artikel is overgenomen uit de Volkskrant van 23 mei 1997. Auteur Jan van der Putten " de tuin van steen brokkelt af en valt in".
In 1693 maakte een aardbeving de stad Noto in de zuid-oost-hoek van Sicilië grotendeels met de grond gelijk. Zelden zal een natuurramp zo'n grote culturele zegen zijn geweest. Op de Meti-heuvel, vijftien kilometer zuidoostwaarts, werd de stad herbouwd volgens de smaak van die tijd. Dankzij de adel speelde geld geen rol. Drie generaties architecten en beeldhouwers maakten van het nieuwe Noto één groot openluchtmuseum, dat de Unesco heeft uitgeroepen tot hoofdstad van de barok.
Noto, kind van teloorgang, bureaucratie en maffia
Maar het is een hoofdstad in verval. De bewoners trekken weg, de stad brokkelt af, en de maffia profiteert ervan.Tientallen kerken, kloosters en herenhuizen, de meeste gelegen aan de twee belangrijkste straten van Noto, zijn stuk voor stuk meesterwerken van de Siciliaanse late barok. De experts halen hun hart op aan dit creatieve resultaat van de ontmoeting van stijlvormen uit Italië en Spanje, met elementen uit de Italiaanse Renaissance, de Romeinse barok en het Europese neoclassicisme. Maar je hoeft geen expert te wezen om onder de indruk te komen van deze ongehoorde concentratie barokke gevels met hun uitspringende zuilen, hun inspringende timpanen, hun balkons die steunen op gebeeldhouwde mensen, dieren, monsters, engelen of maskers. Alleen al het door centauren getorste balkon van het Palazzo Nicolaci loont de reis naar deze uithoek van Sicilië. Maar dan moet eerst de restauratie klaar zijn, anders is er niets te zien.
Noto is geboren voor de barok. De poreuze, geelachtige kalkzandsteen waaruit de stad is opgetrokken, vróeg om uitbundige modellering. En zo werd Noto bekend als de 'tuin van steen' en als de grote rivaal van dat andere barokke paradijs, Lecce in het zuiden van Apulië, diep in de hiel van de Italiaanse laars. Maar de fameuze tuin van steen is een ruïnetuin aan het worden, vol scheuren, afbrokkelingen, instortingen, stutten, stangen, hekken, schuttingen en steigers. Veel monumenten zijn in eeuwige restauratie, van andere is de restauratie stopgezet, van de meeste is de restauratie nog niet eens begonnen.
Het door de barok-architect Vincenzo Sinatra ontworpen stadhuis tegenover de kathedraal, het Palazzo Ducezio, dreigt in te storten en is daarom al jaren niet meer toegankelijk. Het Karmelietenklooster, dat nu als gemeentehuis dienst doet, wordt door stalen snoeren om de muren overeind gehouden. In februari 1990 kwam een hele vleugel van het vroegere Jezuïetencollege naar beneden. Het Convento dei Crociferi, een voormalig klooster dat werd omgebouwd tot Paleis van Justitie, is dicht. Het archeologisch museum, de stedelijke bibliotheek, palazzi, kloosters, kerken: wegens instortingsgevaar gesloten.
De oorzaak van het verval is een mix van slijtage, trillingen veroorzaakt door het verkeer, luchtverontreiniging, natuurgeweld en vooral nalatigheid en blinde bureaucratie.
Gebrek aan onderhoud had al ravages aangericht toen daar, op 13 december 1990, een aardbeving bovenop kwam. Een van de vijftien historische gebouwen die schade opliepen, was de Sint-Nicolaaskerk, beter bekend als de kathedraal. Deze schepping van architect Rosario Gagliardi, nationaal monument sinds 1940, is het hoogtepunt van de barokkunst van Noto.Breed rijst de gevel op boven een even brede trap. Drie platformen onderbreken de trap en onderstrepen daarmee zijn monumentale karakter. 's Middags als de lichtval verandert, krijgt het steen van de gevel een zachtroze kleur. Zuilen, in- en uitspringende gevellijsten, timpanen, nissen, beelden, aan weerskanten een klokkentoren bekroond door een koepel: op de Santa Croce-basiliek in Lecce na bestaat er in de hele wereld geen mooiere barokgevel dan die van de kathedraal van Noto.
,,Vlak achter die gevel torent een hijskraan omhoog. Want er is geen kerk meer. Er is niets, behalve de zijmuren, puinhopen en het verfomfaaide restant van een reusachtige kies die voor driekwart is getrokken: het brokstuk van de ingestorte hoofdkoepel van de kathedraal".
Na de aardbeving van 1990 werd de kathedraal afgezet met hekken en schuttingen. Technici constateerden 'een zorgwekkend scheurenpatroon'. Een paar zuilen waarvan het pleister naar beneden kwam, werden ingekapseld. En daar bleef het bij. Zo productief als de aardbeving van 1693 was geweest, zo zinloos was die van 1990. Drie jaar later sloeg de leraar Biagio Iacono, die zijn leven heeft gewijd aan de redding van zijn stad, groot alarm. Hij waarschuwde dat het hele gebouw naar beneden dreigde te komen. Maar naar deze Cassandra werd niet geluisterd.Na wekenlange regenval begon het op de avond van 13 maart 1996 in de kathedraal onheilspellend te rommelen. Even later lagen de koepel en het dak in een meters hoge laag van gruzelementen op de kerkvloer. Er was op dat moment niemand, behalve een dode die in zijn kist in een hoek van de kerk zijn uitvaartdienst van de volgende dag lag af te wachten. Kort tevoren was het gebouw nog stampvol levenden geweest tijdens de viering van een kerkelijk feest.Italië schrok op. Opnieuw was een subliem cultuurmonument door nalatigheid vernietigd. In de kranten verschenen vlammende artikelen over deze nationale schande. Hoe was het in godsnaam mogelijk, zo vroegen de auteurs zich af, dat de wereldhoofdstad van de barok zo diep in de verloedering was geraakt, hoewel de experts al twintig jaar geleden alarm hadden geslagen?
Een druk bekeken tv-praatprogramma maakte een rechtstreekse uitzending vanuit Noto. De autoriteiten snelden toe en beloofden dat ze alles zouden doen om de kathedraal te herbouwen en de stad te redden. Van alle kanten werd geld toegezegd. Zou deze ramp dan toch niet voor niets zijn geweest?
Het is veertien maanden later. Op de trappen voor de kathedraalgevel groeit onkruid. Dwars over de trappen heen loopt een houten hek dat de toegang verspert. De kraan is nog maar net begonnen met puinruimen. In een winkel vlak in de buurt is Noto. . .mia! te koop, een verzameling onheilsartikelen van Cassandra Iacono over de onafwendbaar lijkende teloorgang van zijn stad. Zo waar zijn er hier en daar restauratiewerkzaamheden aan de gang. Maar tegenover ieder gebouw dat gerestaureerd wordt, staan tien andere waarvan het verval ongeremd doorgaat.OOR de restauratie van de barokke gebouwen van Noto - de kathedraal, 22 kerken en kloosters en twintig palazzi - is ongeveer 275 miljoen gulden nodig.
Tien jaar geleden, na een grootscheepse actie voor de redding van Noto, zegde de centrale overheid dat bedrag toe. Maar het jaar daarna was die post al weer van de begroting verdwenen.Na de aardbeving van 1990 regende het nog veel grotere toezeggingen. De staat trok negentig miljoen gulden uit voor het herstel van de getroffen gebouwen. Daar kwam na de instorting van de kathedraal nog 23 miljoen gulden bovenop, plus een kleine zes miljoen van de EU.
Van al het geld van de Italiaanse overheid, dat een groot deel van de barok had kunnen redden, is tot nu toe nog geen vier miljoen besteed.
De rest zit nog altijd in de brandkast van het bestuur van het gewest Sicilië.Het mysterie van geld dat er wel is, maar niet besteed kan worden, is typisch Italiaans en nog typischer Siciliaans.
Het regionaal bestuur van Sicilië kreeg na de aardbeving van 1990 de beschikking over 3,8 biljoen lire (toen 5,7 miljard gulden) voor de wederopbouw van de getroffen provincies. Daarvan is slechts honderd miljard lire (nu 115 miljoen gulden) ook werkelijk uitgegeven. Zuinigheid? Sloomheid? Gebrek aan projecten? Of de corruptie van altijd?
Nee, bureaucratie.In Italië worden beslissingen van de overheid meestal pas genomen aan het eind van een jarenlange hordenloop, die vaak keer op keer van voren af aan moet beginnen. Iedere horde bestaat uit een instantie die haar toestemming moet geven en die andere instanties zoveel mogelijk tegenwerkt.
Zo kwam ook de beslissing over de wederopbouw van de kathedraal van Noto terecht in een labyrint van veto's. Iedereen geeft iedereen de schuld: de gemeente, het bisdom, het provinciaal directoraat cultuur, het gewestelijk bestuur, en een onduidelijke hoeveelheid commissies, die allemaal hun zegje te zeggen hebben.
Noto dreigt deze keer niet door een aardbeving te gronde te gaan, maar door de bureaucratie. En door de maffia. Die ruikt de vette wederopbouw-negotie. Van alle firma's die zich bezighouden met restauratie of puin ruimen, eist ze beschermingsgeld. Met haar dreigementen maakt de maffia het herstel onmogelijk. Daarom heeft de burgemeester van Noto vorige week gevraagd het leger naar de kathedraal te sturen.....